Londen, British Library
Add ms 54180, f. 86v: Pinksteren (detail)

Honoré

Frans boekverluchter, werkzaam tussen in ieder geval 1288 en 1296 in Parijs. Waarschijnlijk overleden in of voor 1318. Tot zijn opdrachtgevers behoorde koning Filip IV de Schone van Frankrijk. Tegen het einde van de 13e eeuw leidden de intellectuele activiteiten aan de universiteit van Parijs en het omvangrijke kunstpatronaat van de Franse koning tot een opmerkelijke bloeiperiode in de boekverluchting.

Parijs werd het centrum van de Europese miniatuurkunst. De werkplaatsen bevonden zich in de oude rue Erembourg, de huidige rue Boutebrie, in de directe omgeving van de kopiisten en papierhandelaars van de rue Parcheminerie.

De beroemdste miniatuurschilder in die tijd was meester Honoré, die tussen 1288 en 1291 een belangrijke werkplaats leidde, en wiens naam, samen met die van zijn schoonzoon en opvolger Richard de Verdun en zijn helper Thomassin, voorkomt in het fameuze Livre de la Taille uit 1292, waarin een lijst van 17 miniaturisten is opgenomen die in dienst werkten van Filips de Schone.

Hier vervaardigde men ook het brevier van Filips de Schone. Op f. 7v zien we twee boven elkaar geplaatste scènes over David, waarbij typisch Franse decoratieve elementen worden verenigd met elementen uit Byzantijnse narratieve schema’s, zoals de dubbele verschijning van een en dezelfde figuur binnen een vaak veel grotere groep personages: terwijl David zijn slinger aanlegt, grijpt Goliath al naar zijn hoofd, om vervolgens naast zijn eigen benen neer te storten en door het zwaard van een tweede David te worden gedood. Opvallend is de soepele elegantie van de figuren, die hier al bijna maniëristisch aandoen.

Een werk dat volgens Martin 1906, p. 60 met zekerheid aan Honoré kan worden toegeschreven is een Decretum Gratiani, thans bewaard in de Bibliotheek van Tours (ms. 558). Volgens een notitie in dit handschrift werd het in 1288 verkocht door “Honoré, enlumineur, demeurant a Paris, rue Boutelerie” voor een prijs van “quadraginta librarun parisiensium“.

De werken van Honoré getuigen van een tot dan toe ongekende belangstelling voor de derde dimensie, tot uiting komend in uitspringende details en een vaardige modellering. Ook Honoré’s personages worden plastisch behandeld, maar zij komen toch niet los van het blad en blijven zich bewegen in een vlakke ruimte zonder diepte. Pas een geniaal kunstenaar als Jean Pucelle zou de volgende drempel overschrijden en de Franse verluchtingskunst de driedimensionale ruimte binnenleiden.

Londen, British Library
Add ms 54180, f. 5v: Mozes ontvangt de tien geboden en de Aanbidding van het gouden kalf

Catalogus

Cambridge, Fitzwilliam Museum

Ms 192 Somme le Roy, Parijs eind 13e eeuw (11 miniaturen hier, overige 2 in Cambridge)

literatuur:

  • D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 111
  • Backhouse 1997, nr. 77
  • Cambridge 2005, nr. 116

Londen, British Library

Ms Add 54180 Somme le Roy, Parijs eind 13e eeuw (11 miniaturen hier, overige 2 in Cambridge)

Londen, British Library, Add ms 54180, f. 121v

literatuur:

  • Londen 1967, nr. 43
  • Sterling 1987, nr. 3
  • Backhouse 1997, nr. 77
  • Parijs 1998, nr. 183
  • Rouse & Rouse 2000, I, pp. 127, 141, 146, 148, 149, 151, 152, 162, 165, 167, 359 n. 3, 364 n. 23, 365 nn. 28, 29, 33, 366 n. 67, 367 n. 94, 369 n. 147

Ms Egerton 745 heiligenlevens en andere devotie-teksten, Noord-Frankrijk begin 14e eeuw, in stijl van Honoré, meer in het bijzonder de Meester van Thomas de Maubeuge

literatuur:

  • Backhouse 1997, nr. 76

Parijs, Bibliothèque Nationale

Ms lat 861 missaal, Parijs, ca 1315-1320 verluchting door latere navolger van Honoré

literatuur:

  • Leroquais 1924, II, p. 248-9
  • Parijs 1968 (2), nr. 250
  • Avril 1978, nr. 2
  • Parijs 1981, nr. 228
  • Sterling 1987, nr. 5

Ms lat 1023 brevier van Filips de Schone, Parijs, eind 13e eeuw

literatuur:

  • Martin 1906, p. 61
  • Leroquais 1934, p. 465, pl. XII-XVIII
  • Parijs 1955, nr. 29
  • Sterling 1987, nr. 4

Tours, Bibliothèque Municipale

Ms 558 Decretum Gratiani, Parijs, ca 1288

literatuur:

  • Martin 1906, p. 60
  • D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 110
  • Parijs 1955, nr. 30
  • Parijs 1968 (2), nr. 233bis
  • Sterling 1987, nr. 2
  • Chastel 1994, p. 268

Literatuur

  1. Martin 1906, p. 59-64
  2. De Mely 1913, p. 35-53
  3. Leroquais 1924, II, p. 248-9
  4. Leroquais 1934, III, p. 465, pl. XII-XVIII
  5. Millar 1953
  6. Parijs 1955, nrs. 29, 30
  7. Porcher 1960, p. 47-50
  8. Londen 1967, nr. 43
  9. Parijs 1968 (2), nrs. 233bis, 250
  10. Avril 1978, p. 7-10, nr. 2
  11. Parijs 1981, nr. 228
  12. Sterling 1987, nrs. 2, 3, 4, 5
  13. Chastel 1994, p. 268
  14. Backhouse 1997, nrs. 76, 77
  15. Parijs 1998, nr. 183
  16. Gotiek 1999, p. 460
  17. Rouse & Rouse 2000, I, pp. 127, 141, 146, 148, 149, 151, 152, 162, 165, 167, 359 n. 3, 364 n. 23, 365 nn. 28, 29, 33, 366 n. 67, 367 n. 94, 369 n. 147
  18. Cambridge 2005, nr. 116
  • A.
  • B.
  • C. D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 110, 111