Gent, Universiteitsbibliotheek, Ms 92 Liber Floridus, voorblad (detail) met en/of door (?) Lambertus van Saint – Omer

Lambertus van Saint-Omer

Direct link to Liber Floridus in de Universiteitsbibliotheek van Gent

Auteur en waarschijnlijk ook boekverluchter en als zodanig verantwoordelijk voor de vervaardiging van het Liber Floridus, een encyclopedische compilatie van alle kennis van zijn tijd, gecentraliseerd rond ruimte en tijd met als einddoel het verschaffen aan de mens van een zingevend interpretatiekader, een synthetisch wereldbeeld dat als morele leidraad kan dienen.

Het handschrift wordt voorgesteld als een “bloeiende struik” en bevat een selectie van ruim 300 hoofdstukken waarin al het wetenswaardige is samengebracht in verband met onder meer theologie, geschiedenis, natuurwetenschappen, astronomie, geografie en  de artes liberales. Een zeker chauvinisme is de auteur niet te ontzeggen: door bijzondere aandacht te besteden aan historische en genealogische gegevens verkrijgen Vlaanderen en zelfs Sint-Omaars een plaats in de wereldgeschiedenis.

De verluchting van het Liber Floridus is niet homogeen. Een deel ervan gaat terug op de stilistische traditie van de verluchtingskunst van Saint-Omer en Saint-Bertin rond het jaar 1000, met haar Engelse invloeden. Eigentijdse Byzantijnse invloeden zijn eveneens aanwezig. De dier- en plantenafbeeldingen gaan terug op de antieke beeldtaal.

Tenslotte staat de Apocalyptische cyclus weer dicht bij de Engelse kunst. Het belang dat aan de Liber Floridus werd gehecht blijkt wel uit de omstandigheid dat copieën ervan (negen afschriften zijn bewaard gebleven) tot in de 16e eeuw werden vervaardigd. Zie voor de belangrijkste van deze copieën onder de Meester van de Wolfenbüttel Liber Floridus.

Het auteurschap van de miniaturen is overigens mogelijk ook toe te schrijven aan Petrus Pictor (zie verder aldaar).

Catalogus

Gent, Universiteitsbibliotheek

Ms 92 Liber Floridus, Saint-Omer, 1125 (in Mazal 1978 en Smeyers 1998  wordt nog als signatuur vermeld: cod 1125)

Literatuur

  1. Mazal 1978, p. 127, 128
  2. Derolez 1978
  3. Smeyers 1998, p. 80, 83
  4. Leuven 2002, p. 81, 82, 133, afb. p. 80, 82, 124

Uitweiding

Inleiding

Jos Martens bespreekt in dit artikel het Liber Floridus, een encyclopedie geschreven door Lambertus, een kanunnik aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Sint-Omaars in het begin van de twaalfde eeuw.

Liber Floridus. 1121 De wereld in één boek

De Coene, K., De Reu, M. & De Maeyer, Ph. (ed.), Tielt, Lannoo, 2011, 191 blz.

“Wat het Lam Gods is voor de schilderkunst, was een zekere Lambertus voor de cartografie. In zijn Liber floridus vatte hij zijn visie op de wereld en het heelal samen.” De recensente van De Standaard liet zich misschien wat meeslepen door haar enthousiasme. Doch inderdaad, het Liber Floridus voert je mee op een betoverende reis naar begin twaalfde eeuw. Ik had van het prachtige manuscript ooit slechts één of enkele folio’s gezien, in de tentoonstelling Ganda & Blandinium, op 28 december 1997 in de Gentse St.-Pietersabdij om precies te zijn. Nu was de volledige foliant voorwerp van een tentoonstelling in het museum Het Stam in Gent (tot begin januari 2012) en van deze schitterende tentoonstellingspublicatie.

Het Liber Floridus (Bebloemd Boek) is een encyclopedie geschreven door Lambertus, een kanunnik aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Sint-Omaars in het begin van de twaalfde eeuw. De Gentse Universiteitsbibliotheek beschikt over de autograaf van dit werk, dit is het exemplaar dat door de auteur zelf werd neergeschreven. Geïllustreerde autografen van twaalfde-eeuwse encyclopedieën zijn dermate zeldzaam dat het handschrift beschermd werd door het topstukkendecreet van de Vlaamse Gemeenschap. Dit wil zeggen dat het niet mag verkocht worden naar het buitenland.



Inhoud van het Liber Floridus

Een encyclopedie omstreeks 1100 wijkt af van het moderne genre dat we pas enkele eeuwen kennen, sedert Diderot en d’Alembert met hun Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (ca. 1770). In plaats van een alfabetische ordening en rationele classificatie kent ze een organische opbouw, zoiets als een enorm uitgebreide mindmap. En primordiaal: kennis zit in het wereldbeeld ingebed.

In Lambertus’ tijd waren de encyclopedieën van Isidorus van Sevilla (560-636), Beda Venerabilis (672/3-735/6) en Rhabanus Maurus (780-856) de toonaangevende voorbeelden. De auteur citeerde niet alleen deze drie encyclopedisten, maar ook bijna honderd andere bronnen, meestal van laatantieke en vroegmiddeleeuwse auteurs.

Vele encyclopedieën hadden een didactische functie in klooster- en kathedraalscholen en later in de universiteiten. Ook het Liber Floridus vervulde ongetwijfeld die rol in de kapittelschool. Op sommige plaatsen zijn er daarom latere toevoegingen te vinden, vermoedelijk afkomstig van zijn leerlingen. Sommige daarvan, zoals de verwijzingen naar de Guldensporenslag uit 1302, zijn zelfs zonder twijfel pas geschreven toen het Liber Floridus  reeds naar Gent was overgebracht.

De inhoud van Lambertus’ encyclopedie kan moeilijk in een paar woorden samengevat worden. De auteur van het Liber Floridus vreest dat alle kennis van de vorige generaties verloren zal gaan. Dus selecteert hij het beste uit de werken van zijn voorgangers om dit alvast voor zijn tijdgenoten te bewaren. Hij is in de eerste plaats conservator van de traditie in plaats van een vernieuwer. En zijn werk is een compilatie in harmonie met die traditie. Het eigen denken uit zich in een creatieve omgang met de gezaghebbende citaten en steeds meer in beeld dan in woord. Lambertus gebruikt het beeld als autonoom denkmiddel, niet als illustratie. Het Liber Floridus is daardoor een vroege beeldencyclopedie, een genre dat pas in de 12de eeuw ontstond. Dat maakt de codex net zo aantrekkelijk, ook voor een hedendaagse lezer. Die blijvende aantrekkingskracht verklaart waarom er kopieën vervaardigd zijn tot in de late 15de eeuw. (Heden zijn er nog negen bewaard, sommige met onderdelen die in de autograaf ontbreken.)

Zijn opzet formuleert hij als volgt: “Bijzitten aan het banket van een rijke koning mag dan al aanlokkelijk lijken, overdaad schaadt en maakt ons snel oververzadigd. Anders is het gesteld wanneer we één bord vol lekkernijen voorgeschoteld krijgen. Het proeven van al dat lekkers doet watertanden en verlangen naar meer. Zo is het ook met kennis gesteld. Door een overaanbod raken we overmand, hapklare brokken maken leergierig.”

Samen met de intellectuele honger wil Lambertus ook onze verwondering over de werkelijkheid voeden en tezelfdertijd een zingevend kader voor die werkelijkheid en het menselijk bestaan scheppen.

In zijn inhoudstafel noteert hij niet minder dan 161 hoofdstukken. Ze behandelen kosmografische, bijbelse en historische onderwerpen. Soms beperkt de auteur zijn historisch relaas tot lijsten met namen van pausen, koningen, volkeren, provinciën, stadsstichters en uitvinders. Op andere plaatsen kopieert hij hele fragmenten van bekende voorgangers zoals Isidorus van Sevilla of Beda Venerabilis. Het bestiarium (dierenencyclopedie), een vast onderdeel van de middeleeuwse encyclopedie, krijgt een apocalyptische invulling door de aanwezigheid van het mythische monster Leviathan en de Antichrist. De Apocalyps depictus – het Apocalypsverhaal in ‘stripformaat’- moet een belangrijk onderdeel van het Liber Floridus geweest zijn, maar is helaas uit de autograaf verdwenen. Toch is het eschatologische karakter van het boek nog op vele vlakken aanwezig. Kennis zit in het wereldbeeld ingebed, ze volgt de structuur en het verloop van de schepping én de periodes van de wereldgeschiedenis tot het einde der tijden, wanneer een nieuw hemels Jeruzalem ontstaat. Belangrijke figuren uit het verleden zoals Alexander de Grote spelen een cruciale rol in de overgang tussen de verschillende wereldtijden, of perioden uit de geschiedenis.

Lambertus beschouwt de verovering van Jeruzalem door de kruisvaarders als de (voorlopige) voltooiing van de geschiedenis. Voor de abdijen in Noord-Frankrijk en de Nederlanden maakte de kruistochtgedachte integraal deel uit van de pauselijke hervormingsbeweging, zoals die uitging van de beroemde abdij van Cluny. Dit duikt in het Liber Floridus herhaaldelijk op in de verwijzingen naar de oproep tot de Eerste Kruistocht door paus Urbanus II in 1095, naar Godfried van Bouillon of naar het bezoek van hertog Boamundus (Bohemund) van Antiochë aan Sint – Omaars in 1106. (Bohemund, een van de aanvoerders van de Eerste kruistocht, was na drie jaar Turkse gevangschap terug in Europa waar hij paus Paschalis wist te bewegen om een nieuwe kruistocht uit te roepen. (J.M.))



De Kerk als palmboom. Boven de palmbladeren horizontaal de verschillende hoofdzonden (nog niet gekristalliseerd tot het getal zeven), tussen de palmbladeren verticaal de hoofddeugden. Rechts onderaan de oproep tot de kruistocht van paus Urbanus II (1095) en daaronder de namen van belangrijke deelnemers. Links een lijst met de eerste koningen te beginnen met Godfried van Bouillon en zijn broer Boudewijn en patriarchen van Jeruzalem.

Lambertus maakte er een encyclopedie van over alles, maar waarin dat alles ook organisch met alles samenhangt. Het Liber floridus was zoals gezegd een soort immense mindmap waarin historische gebeurtenissen gelinkt werden aan natuurkundige verschijnselen én aan de Bijbelse visie op het leven. Zijn wereldbeeld was, met andere woorden holistisch.

Cartografie en wereldbeeld omstreeks 1100

Als er een domein is waarop Lambertus een eigen inbreng had, dan is het wel de cartografie. In vrijwel elk overzichtswerk van historische cartografie zijn kaarten uit het Liber Floridus opgenomen. Het handschrift is dan ook ongemeen belangrijk voor de geschiedenis van de cartografie.

Middeleeuwse wereldkaarten zijn niet te vergelijken met wat wij nu van een kaart verwachten. Naar hun vorm noemt men deze kaarten O T-kaarten. Ze zijn de weergave van een religieus wereldbeeld, niet van een geografische realiteit. Om werkelijk je weg te vinden over onze planeet waren zelfs de grootste en meest gedetailleerde compleet waardeloos. De driedelige voorstelling van de bewoonde wereld omgeven door een randoceaan is lange tijd fout geïnterpreteerd als een voorstelling van de platte aarde. Zeker vanaf de 11de eeuw wist men reeds dat de aarde niet plat was, maar een bol (zoals het Liber Floridus onomstotelijk bewijst). De wereldkaarten zijn net als de kathedralen georiënteerd, dit wil zeggen dat het oosten, de Oriënt, bovenaan ligt. Daar ligt immers Jeruzalem en daar lag het paradijs, het oord van de Schepping. De drie belangrijkste gebeurtenissen van de christelijke geschiedenis zijn vrijwel steeds op de kaart aanwezig. Het betreft de schepping, de redding door Christus en het Laatste Oordeel. Vooral na de Eerste Kruistocht (1099) kreeg Jeruzalem een belangrijke plaats op de kaart. De kruisvorm van de Middellandse Zee verwijst naar Christus aan het kruis. Vaak is boven de T, op de plaats van Jeruzalem, het hoofd van Christus aangebracht.

Voor de middeleeuwse mens is de wereld zelf intrinsiek symbolisch – een spiegel van de goddelijke werkelijkheid. Heel typisch worden middeleeuwse encyclopedieën veelal ‘spiegels’ genoemd. Zoals Alain de Lille (1128 – 1202) het samenvatte:“Omnis mundi creatura/ Quasi liber et pictura/ Nobis est et speculum” (Elk werelds schepsel is voor ons als een boek en een beeld en een spiegel). Dit wil niet zeggen dat in de middeleeuwse opvatting de werkelijkheid uitsluitend symbolisch is. Wél dat werkelijkheid en symbool door elkaar liggen op één zelfde vlak van zingeving. Met andere woorden de natuur en alle vormen van kunst werden gezien als een conceptualisering van het transcendente.

Algemeen wordt aangenomen dat de oudste kaart van Europa zich in het Liber Floridus bevindt. Die staat in zowat elk historisch overzicht van de cartografie.

Complex wereldbeeld

De cartografie wordt hier verbonden met kosmografie als uiting van een zeer complex wereldbeeld, dat al stamt uit de Griekse oudheid, gekerstend is en het nog eeuwen zou volhouden, tot in de 17de eeuw, de tijd van Vondel (1587 – 1679). De geest van de middeleeuwen kan niet werkelijk begrepen worden, zonder de kosmologische visie, die er de achtergrond van vormde.

De mens is een microkosmos, een klein heelal, opgebouwd naar analogie met het grote heelal, de macrokosmos. Macrokosmos en microkosmos zijn complementair; zij zijn beide volgens een zelfde grondplan ontworpen, zij moeten dus samen bestudeerd worden. De mens of microkosmos was door de vier lichaamssappen, de vier jaargetijden en de vier elementen (water, aarde, lucht en vuur) nauw verbonden met de macrokosmos. Door vervolgens die micro- en macrokosmos samen te bestuderen, kwam je dichter bij de kern van de schepping. In de natuur zit de sleutel tot de kennis van God (van daaruit: natuurfilosofie). De moraal en de wetten moeten gegrondvest zijn op de orde in de kosmos. Dat is dan nog gecombineerd met een lichtmetafysica: Christus is het spirituele licht dat de kosmos doordringt. (Dit wordt korte tijd na Lambertus de fundamentele idee waarop de gotische bouwkunst ontwikkeld is. De gotische kathedralen zijn de versteende drager van een zeer complexe religieus-kosmologische symboliek.)

Welke bouwstenen bepaalden het wereldbeeld van de middeleeuwen?

1. De Elementen

Niet alleen het universum, maar ook de wereld waarin wij leven wordt gezien als bepaald door de elementen waaruit hij is opgebouwd, namelijk aarde, lucht, water en vuur. De specifieke eigenschappen van deze elementen en hun onderlinge verhouding zijn hierbij van primordiaal belang. Naar analogie met de hiërarchische verhouding tussen de sferen en planeten legde men een verband tussen de zones van het menselijk lichaam en de vier elementen. Hierbij speelt ook de dierenriem een belangrijke rol. De vier elementen vormen de grondslag van de vier seizoenen en hun eigenschappen, die telkens doorheen drie sterrenbeelden wentelen: aarde versus weegschaal, schorpioen, boogschutter; water versus steenbok, waterman, vissen; lucht versus ram, stier, tweeling; vuur versus kreeft, leeuw, maagd. Om het nog complexer te maken zijn daaraan ook de planeten, de temperamenten, de dagindeling, de koortsen, de smaken en de leeftijden verbonden. Op die wijze ontstaat een ingewikkeld netwerk van connecties, dat zelfs het ziektebeeld van de mens gaat bepalen. Zeker vanaf de 11de eeuw zag men namelijk een verband tussen de elementen en temperamenten enerzijds en de ziekten. Verscheidene ziektebeelden werden volgens het vierdelige schema van elementen en temperamenten geordend. Bij het voorschrijven van een bepaalde geneeswijze, zoals aderlating, liet de arts zich leiden door de bovenstaande principes.

2. De Temperamenten

In de temperamentenleer wordt het verband gelegd tussen de vier elementen en de vier werkende substanties in het menselijk lichaam, de vier humoren: bloed, gele gal, zwarte gal en wit flegma. Naargelang een van de vier vochten overheerst, wordt aan de persoon een eigen temperament toegekend. In ons hedendaags taalgebruik is daarvan nog een vage echo te horen, wanneer men spreekt van een zwartgallig, flegmatisch of choleriek karakter.

3. Rondom de vier elementen en temperamenten worden vervolgens andere inhouden geordend zoals de seizoenen, windrichtingen, fasen van het leven, beroepen, dieren enz.

Aan de basis ligt de overtuiging dat de mens moet pogen door zijn handelen eenzelfde orde te bereiken en te behouden op aarde en bij zichzelf, als aan het uitspansel heerst. Dat handelen kan de aardse orde verstoren, en dat heeft dan weer een weerslag op de kosmische harmonie. Als die verstoord wordt, betekent dat onherroepelijk het afroepen van ziekten en rampen over deze wereld en zeker over het individu dat verantwoordelijk is voor de verstoring van die orde.





Twee van de kosmische diagrammen uit het Liber Floridus met de voorstelling van het complexe netwerk van relaties dat het holistische wereldbeeld van de Middeleeuwen en Renaissance weergeeft. Links de mikrokosmos, met de mens (homo) en de aarde centraal; links boven: vuur (ignis), diagonaal verbonden met zijn tegenhanger water (aqua); rechts boven: lucht (aer) verbonden met de tegenhanger aarde (terra); centraal bovenaan de maan en de planeten.

Rechts de macrokosmos; hetzelfde diagram, meer versierd, met Christus in het midden en de elementen in kruisvorm in plaats van diagonaal. Eenzelfde diagram zal men later aanbrengen onder meer in de vloer van Westminster (Engeland), de Sixtijnse kapel (Rome) en op het schilderij van Holbein De Franse gezanten (1533)


Nota:In Westminster Abbey is deze opvatting zo scherp herhaald, dat de Engelse koningen sinds Henry III (1207-1272) gekroond werden op de centrale cirkel van het diagram (een schitterende Cosmati vloer, aangelegd in 1268) waardoor de vorst micro- en macrokosmos verbond als vertegenwoordiger van God op aarde. Hoewel, de huidige koningin Elisabeth II (kroning 1953) exact op deze plaats gekroond, was vermoedelijk onbewust van deze verregaande symboliek daar de centrale cirkel van het sterk beschadigde diagram bedekt was met een lelijk effen tapijt. Wij hebben nooit bevroed dat de picturale uitbeelding van de kosmische opvattingen op het schilderij van Holbein eeuwen ouder was dan de 16de eeuw … tot wij deze uitgave van het Liber Floridus in handen kregen. (JM)

Daarmee is de rol van het kosmisch diagram in de vloer nog niet uitgespeeld voor de Britse monarchie: getuige het huwelijk van prins William en Kate Middleton in Westminster Abbey op 29 april 2011.



Topstuk

Het Liber Floridus is een onbetwistbaar uniek topstuk van onschatbare waarde. Als je deze uitgave doorbladert, raak je betoverd door de talrijke afbeeldingen en schema’s, die vaak zeer didactisch verantwoord ingewikkelde realiteiten weergeven en verduidelijken. De foliant is door de eeuwen heen gekoesterd. Je zou dus verwachten dat het originele manuscript vervaardigd is uit het fijnste velijn (perkament uit de huid van pasgeboren lammeren of kalfjes). Niets is echter minder waar! Het geheel lijkt eerder op een bijeengeschraapt en genaaid kladblok. Letterlijk te nemen! Lambertus moet voortduren een wanhopig gebrek hebben gehad aan geschikte grondstof.

In zijn huidige vorm bestaat het handschrift uit 37 katernen die bij elkaar ingebonden zijn tot een codex. In het Liber Floridus is de katernopbouw zeer onregelmatig: folio’s of hele katernen zijn verwijderd; even frequent zijn bladen aan een katern toegevoegd. Dit wijst erop dat het manuscript niet in één keer tot stand kwam.

Dierenhuiden transformeren tot perkament is een bewerkelijk en langdurig proces dat in een reeks opeenvolgende fasen meer dan een maand besloeg. Perkament is daarom een vrij schaars en duur product. Het kan in feite slechts functioneren in een maatschappij waar de toegang tot boeken beperkt is. Net omwille van de kostprijs werden folio’s gerecycleerd: soms werd een hele tekst weggeschraapt om het perkament opnieuw te kunnen gebruiken. Een dergelijk herbruikt blad noemt men palimpsest. Het Liber Floridus bevat talrijke dergelijke bladen. Bij gelegenheid moest Lambertus stukken perkament aan elkaar naaien om folio’s van min of meer gelijke afmetingen te bekomen. Wanneer een tekening te groot was, naaide hij een stuk perkament aan het blad en vouwde het extra fragment naar binnen. Dezelfde techniek paste hij toe wanneer hij bijvoorbeeld de uitleg van een bladvullend diagram wilde toevoegen.

Voortleven van het middeleeuwse wereldbeeld

Beste lezer, laat ons toe even flink buiten het kader van de recensie te treden. Wie dacht dat onze voorouders een eenvoudig wereldbeeld hadden, vergeleken met andere culturen, kan nu wel uit zijn waan ontwaken! Pas als je het bovenstaande min of meer door hebt, ga je ook de schilderijen van Bosch en de prenten van Bruegel voortaan met andere ogen bekijken: Dulle Griet, tegen een achtergrond van vuur, in volle razernij van haar cholerisch temperament; de tronies van joden en beulen in De kruisdraging van Jeroen Bosch, die een gamma van temperamenten vertegenwoordigen. En tezelfdertijd ook nog de zeven hoofdzonden, net zoals ira, razernij en invidia, nijd, de Dulle Griet voortstuwen op haar doldrieste plundertocht. Ook in De val der opstandige engelen (1562) zijn temperamenten en hoofdzonden rijkelijk aanwezig. Kijk bijvoorbeeld rechtsonder naar het monstertje dat -via ingebouwde knopen en knoopsgaten- de eigen buik opentrekt en als een exhibitionist een verzameling rotte eieren tentoonspreidt.



Niet alleen dat. In de wereldkaarten van Blaeu (17de eeuw) en anderen blijken deze ideeën zelfs na de uitvinding van de drukkunst nog steeds ruimschoots gevisualiseerd. Als wandkaart gebruikt vormden zij, met de geografische informatie en de aanvullende voorstellingen van seizoenen en leeftijden van de mens, een erudiete decoratie aan de muur. En in de Nederlandse literatuur is Vondel dé auteur die in diezelfde 17de eeuw in zijn Lucifer (1654) het geïntegreerde wereldbeeld van de middeleeuwen het best vertegenwoordigt, ook de leer der elementen en temperamenten. Luister maar.

Wat ademhaalt, met recht den Schepper danken mag,
Die elk zijn wezen gaf, en mindre en meerder waarde.
Wanneer het Hem belieft, zal ‘t element der aarde
Veranderen in lucht of water of in vier;
De Hemel zelf in aarde, een Engel in een dier;
(Vondel, Lucifer, v. 933 e.v.)

Weliswaar is men in christelijk Europa nooit zover gegaan als in precolumbiaans Amerika, waar kosmologische elementen werden ingeweven in de kledingspatronen van bijvoorbeeld de Maya uit Mexico en Guatemala en -nog krasser- zich gehandhaafd hebben tot de dag van vandaag. Nu kun je denken (vanuit onze 21ste eeuw) dat dit denkbeeldige constructies zijn en dat het in het dagelijkse leven wel zo’n vaart niet zal gelopen hebben. Neen? Elke heerser had een astroloog in dienst, zelfs een keizer Karel V (1500-1558) en Elizabeth I (1533-1603) van Engeland. En Hitler! Een vage echo daarvan vind je de dag van vandaag nog in de (volkomen waardeloze) horoscopen in kranten en tijdschriften.

Universele oorsprong van wereldbeelden en hedendaagse chaos

Een wereldbeeld is de bril waardoor de mensen de realiteit bekijken, zichzelf, hun leefwereld en hun relaties met medemensen, goden en de kosmos beschouwen. In de Middeleeuwen is dit duidelijk kosmologisch ingevuld. Als je in een etnologisch museum snel van cultuur naar cultuur wandelt en Tibet kunt vergelijken met bijvoorbeeld precolumbiaans Meso-Amerika, Japan en India, dan treft het je dat de basis van de religies en wereldbeelden overal identiek is: de relatie microkosmos – macrokosmos. Alleen is de vormentaal waarin die uitgedrukt wordt vaak zeer verschillend. Vanwaar dat blijkbaar universele basisprincipe?

Het beroep op een sacrale kosmische orde vindt zijn oorsprong in het verlangen van de mens om aan de door hem opgebouwde cultuur een onaantastbare grondslag te geven. Hij heeft een ingeboren behoefte om zijn leven te grondvesten op een coherent wereldbeeld. Om de aardse constructie die hij moeizaam heeft opgebouwd een stevige fundering te geven, gaat hij ze vergelijken met de orde die hij in de kosmos meent te ontwaren. Zoals de sterrenbeelden en planeetstanden steeds terugkeren, zo keren op aarde de seizoenen terug in een vaste volgorde. De cyclus van de vrouw stemt duidelijk overeen met de cyclus van de maan. Zo komt de menselijke ordening van de wereld voor als de voortzetting van de kosmische orde. Daar deze laatste het werk is van de Schepper, krijgt meteen de door de mens geschapen orde een sacrale betekenis en wordt zij ontrukt aan de menselijke willekeur. Voortaan krijgen de wetten en instellingen een dieper, religieus fundament: zij zijn de uitdrukking van de wil van de Schepper en de weerslag van de orde die Hij in alle dingen heeft neergelegd. Het door de mens ontwikkelde socio-culturele paradigma verliest zijn toevallige en voorbijgaande karakter en krijgt de gedaante van een door God gewilde en onveranderlijke orde, waaraan de mens absolute eerbied en onderdanigheid verschuldigd is. Een opstand tegen deze ordening wordt aldus een opstand tegen God zelf. In het religieuze ritueel komt dit samenvloeien van ethos en wereldbeeld op symbolische wijze tot uitdrukking.



Andermaal kosmisch diagram uit het Liber Floridus. Ditmaal Christus als het Lam Gods in een ovaal, een mandorla, (symboliseert het samenkomen van twee werelden, hemel en aarde) in het centrum. Onderaan: Annus, het jaar, dat via het Altaar Gods de band legt naar het religieuze ritueel van de gelovigen op deze aarde.