Trier, Stadtbibliothek, Cod. 24 Evangelistarum (Codex Egberti)

Reichenau (School)

Direct link to:

Perikopenboek van Heinrich II, vervaardigd in Reichenau, ca 1007-1012, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4452

Evangeliarium van keizer Otto III, vervaardigd in Reichenau, ca 1000, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4453

Evangeliarium, vervaardigd in Reichenau, ca 1020, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4454

Evangelistarium van Poussay, vervaardigd in Reichenau, ca 950, bewaard in Parijs, Bibliothèque Nationale, Ms lat 10514

Evangelistarium, vervaardigd in Reichenau, ca 1020, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 23338

School van boekverluchting, centrum van Ottoonse boekverluchtingskunst, gevestigd op het eiland Reichenau in de Bodensee. Het gelijknamige klooster Reichenau werd in het jaar 724 gesticht. De naam van het klooster in Latijnse teksten luidt: “augia dives“, in Duitse teksten: “reiche Aue“.

Inleiding

De 1e culturele bloeitijd van Reichenau is met de naam van een van de belangrijkste karolingische dichters verbonden: Walafrid Strabo, die monnik op Reichenau was, in het jaar 829 als leraar van de latere koning en keizer Karel de Kale naar het hof in Aken geroepen werd en vervolgens van 838 tot 849 abt van het klooster Reichenau was. Uit de 9e eeuw kennen we catalogi van de belangrijke en omvangrijke bibliotheek van het klooster Reichenau (zie Lehmann 1918), maar anders dan met betrekking tot het nabijgelegen Sankt Gallen het geval is, kennen we de Reichenauer boekverluchtingskunst uit deze tijd nauwelijks.

München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 4453, f. 9r (detail)

In de Ottoonse tijd is de nauwe band tussen het keizerlijke hof en de abdij van Reichenau veelvuldig gedocumenteerd. Ook uit deze tijd kennen we geen documenten die berichten over de Reichenauer boekverluchting, zelfs bestandscatalogi van de bibliotheek ontbreken. Ook de in de thans als Reichenauer handschriften aangemerkte genoemde of weergeven personen (zoals Anno, Ruodprecht, Heribert, Liuthar) laten zich niet eenduidig identiciferen, al was het maar omdat dergelijke namen destijds veelvuldig voorkwamen, laat staan dat ze op directe wijze in verband met het klooster kunnen worden gebracht.

München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 4452

De boekverluchtingskunst in Reichenau in de literatuur

Desondanks heeft zich uit ruim 100 jaar studie een beeld ontvouwen van de ottoonse boekverluchtingskunst van Reichenau. De 1e studie die aan een Reichenauer handschrift werd gewijd is van de hand van K. Lamprecht die in 1881 onder meer de Codex Egberti beschreef. Dankzij het aanbiedingstafereel was hem duidelijk dat dit handschrift op Reichenau gemaakt moest zijn (zie verder hierna onder: De Handschriften, 2).

Kraus 1884 wijdde een monografie aan deze Codex Egberti, zulks in aansluiting op zijn publicatie van de kort tevoren herontdekte wandschilderingen (fresco’s) van de St. Georg in Oberzell op het eiland Reichenau.

Bamberg, Staatliche Bibliothek, Ms bibl 22 “Bamberger Kommentar”, f. 4v

De openbaarmaking van het Otto-evangeliarium door Beissel 1886 bracht de opdrachtgever van dit handschrift, Liuthar, in verbinding met de gelijknamige Reichenauer abt, zonder evenwel uitsluitsel te geven omtrent de plaats waar de betreffende Reichenauer handschriften waren ontstaan.

De volgende belangrijke stap werd gezet door Oechelhäuser 1887 die een Reichenauer herkomst van het Petershausener Sacrementarium, de Gero-Codex en andere vroege handschriften aannemelijk wist te maken.

Malibu, J. Paul Getty Museum, Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex), f, 253v

Uiteindelijk was het  Vöge 1891 die als eerste een groep van 20 ottoonse handschriften bij elkaar bracht die niet alleen qua versiering nauw met elkaar verwant waren, maar die ook een consequente ontwikkeling lieten zien, hetgeen een zodanig op elkaar voortbouwen impliceert dat van een school gesproken kan worden. Vöge kon echter niet vaststellen waar deze school gevestigd had moeten zijn; hij dacht aanvankelijk aan Keulen en later aan Trier.

In 1901 lukte het Haseloff, in het kader van een publicatie omtrent de Codex Egberti (Sauerland & Haseloff 1901), Reichenau aan te wijzen als locatie van deze school. Argumenten hiervoor vond hij in een zorgvuldige vergelijking van de miniaturen met de hierboven reeds genoemde wandschilderingen in Oberzell. Ondanks sommige latere bedenkingen (zie bijv. Bauerreiss 1957, Dodwell & Turner1965 en Dodwell 1993, p. 130) kan deze localisering thans als gezekerd en onbestreden worden aangemerkt.

Bamberg, Staatliche Bibliothek, Ms bibl 22 “Bamberger Kommentar”, f. 5v

De handschriften

Ongeveer 50 handschriften uit de periode gelegen tussen ongeveer 970 en het midden van de 11e eeuw worden thans aan de school van Reichenau en haar omgeving en navolgers toegeschreven.

Gernsheim 1934 maakte de volgende onderverdeling van de Reichenauer handschriften, welke onderverdeling gedurende lange tijd als min of meer vaststaand werd aanvaard.

1. Vroege fase: Eburnantgroep of Annogroep

Ontleent haar door Swarzenski 1903 gegeven naam aan de schrijver van het Hornbacher Sacrementarium (Solothurn, Zentralbibliothek).. Op folio 7v overhandigt de schrijver Eburnant het handschrift aan de opdrachtgever abt Adalbert van Hornbach met de volgende woorden: “Pastor Adalberte, summa cate caelibus arte./Qui meritis constas vitae venerabilis abbas./Praebeo quod dulus gratanter suscipe munus / Eburnant vilis tibi tota mente fidelis / Semper ubique tui promptissimus asseclavoti / Scriptor domne tibi praesens quem porrigo libri / Quo tu cum sanctum celebres christicola cultum / Tecum scriptori pia praemia posce mereri“.(voor Duitse vert. zie Keulen 1985, p. 140).

Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610, f. 55v

De volgende handschriften behoren tot deze groep:

  • Darmstadt cod 1948 (Gero-Codex)
  • Heidelberg cod Salem IXb (Petershausener Sacrementarium)
  • Solothurn cod U 1 (Hornbacher Sacrementarium)
  • Karlsruhe cod aug perg XV
  • Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610 (of: Ruodprecht-groep?)
  • Cambridge ms McClean 30

2. Trier cod 24 (Codex Egberti)

Trier, Stadtbibliothek, Cod. 24 evangelistarum (Codex Egberti)

3. Zogenaamde Ruodprecht-groep

Ontleent haar naam aan de monnik-schrijver Ruodprecht die blijkens de aanbiedingspagina in het psalter van Cividale verantwoordelijk was voor de vervaardiging van dit handschrift; hoewel Gernsheim in Ruodprecht ook de verluchter van dit handschrift zag wordt zulks thans niet meer aanvaard (zie ook Fillitz-Kashnitz-Kuder 1994, p. 23).

Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610, f. 25v

De volgende handschriften behoren tot deze groep:

  • Cividale (psalter van Egbertus van Trier)
  • Parijs ms lat 10514 (Poussay evangelistarium)
  • Florence BR 231 (sacrementarium)
  • Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610 (of: Anno-Groep?)
Parijs, Bibliothèque Nationale, Ms lat 10514 Evangelistarium van Poussay, f. 66v

4. Liuthar Groep

Ontleent haar naam aan de monnik-schrijver Liuthar die blijkens het opschrift op folio 15v verantwoordelijk was voor de overhandiging van het zich thans in Aken bevindende Evangeliarium aan Keizer Otto III, afgebeeld op de tegenoverliggende folio f. 16r.

De tekst van dit opschrift luidt als volgt: HOC AUGUSTE LIBRO TIBI COR DEUS INDUAT OTTO QUEM DE LIUTHARIO TE SUSCEPISSE (in een Duitse vertaling: Möge, o Kaiser Otto, Gott dein Herz kleiden durch dies Buch; möge es dich erinnern an Liuthar, von dem du es empfingst).

Aken, Schat van de Dom, evangeliarium van keizer Otto III, f. 16v

De volgende handschriften behoren tot deze groep:

  • Aken (evangeliarium van keizer Otto III)
  • Bamberg ms bibl 22
  • Bamberg ms bibl 76
  • Bamberg ms class 79
  • Bamberg ms lit 5
  • Darmstad (los blad met Vrouwen aan het Graf)
  • München Clm 4452 (Perikopenboek van Heinrich II)
  • München Clm 4453 (evangeliarium van Otto III)
  • München Clm 4454 (evangeliarium)
  • Keulen col metr 218 (Limburger evangeliarium)
Bamberg, Staatliche Bibliothek, ms bibl 140 Apocalypse, f. 1r

5. Schoolwerken

  • Bamberg ms bibl 140 (Bamberger Apokalypse)
  • München Clm 23338 (evangelistarium)
  • Keulen col metr 12 (evangeliarium van Hillinus)
  • Augsburg, ms 15a
  • Hildesheim Beverina 688
  • Wenen cod 573
  • Wolfenbüttel cod guelf 84,5 aug 2
  • Cleveland (los blad uit de Tonarius van abt Bernos)
  • Parijs ms lat 18005 (sacrementarium)
  • Bologna 1084
  • Erlangen ms 12
  • Lille (evangelistarium)
  • Nürnberg (evangeliarium)
  • Oxford ms canon liturg 319
  • Reichenau-Mittelzell (los blad met Jezus in de tempel)
München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 23338

6. Filiaalscholen (St. Gallen?, Einsiedeln?)

  • Vaticaanstad ms bar lat 711 (evangelistarium)
  • Brescia cod mlr 2
  • Utrecht ms ABM 3 (Bernulfus Codex)
  • Parijs ms Smith-Lesouëf 3 (graduaal en sacrementarium)

7. Laatottoonse groep van het zogenaamde Evangelistarium van Heinrich IV

  • Berlijn ms 78 A 2 zogenoemde Evangelistarium van Heinrich IV
  • Würzburg mp th q 5 (lectionarium)
  • Baltimore W 7 (evangeliarium)
Baltimore, Walters Art Gallery, Ms 7, f. 9v

Voortschrijdend iconografisch onderzoek heeft de door de verluchters van Reichenau gehanteerde modellen en voorbeelden blootgelegd. Zo maakte Gernsheimer 1934 al het gebruik van laat-antieke elementen, doorgegeven via Byzantijnse handschriften, aannemelijk. Buchthal 1966 werkte dit gegeven verder uit. Wüstefeld 1993, p. 30 noemt het portret van de evangelist Marcus in de Bernulfuscodex, thans bewaard te Utrecht, de oudste bewaarde miniatuur uit West-Europa waarin Byzantijnse invloed zichtbaar is; omdat de schilder niet alle motieven goed begrepen heeft is de veronderstelling gerechtvaardigd dat hij een Westers kunstenaar is geweest die op Byzantijnse wijze geschoold was.

De School van Reichenau stond in nauwe samenhang met de School van Trier. Dit verband is gegeven door de aartsbisschop Egbertus van Trier die in Reichenau handschriften bestelde (Codex Egberti). Ook een epistolarium, thans bewaard in Berlijn ms theol. Lat. Fol. 34 getuigt van deze betrekkingen, waarbij niet valt uit te maken of dit handschrift in Trier of Reichenau is vervaardigd.

Als “buitenbeentje” is in de onderstaande catalogus ook opgenomen een werk uit Reichenau dat al dateert van de 9e eeuw, te weten het Martyrologium van Wandalbert van Prüm.

München, Bayerische Staatsbibliothek. Ms lat 4453 Evangeliarium van keizer Otto III, 23v-24r

Catalogus

Aken, Schat van de Dom

Evangeliarium van keizer Otto III, Reichenau, ca 990

literatuur:

  • Beissel 1886
  • Bloch 1972 (1995), p. 19
  • Berlijn 1983
  • Grimme 1984
  • Keulen 1991, nr. 36

Augsburg, Städtische Kunstsammlungen, Maximiliansmuseum

Ms 15a evangelistarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 20
  • Korteweg 1985, nt 2 met inhoudsbeschrijving

Baltimore, Walters Art Gallery

Ms W 7 evangeliarium, Reichenau, ca 1050

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 22

Bamberg, Staatliche Bibliothek

Ms bibl 22 “Bamberger Kommentar”, Reichenau, ca 1000-1020

Bamberg, Staatliche Bibliothek, Ms bibl 22 “Bamberger Kommentar”, f. 31v

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Ms bibl 76

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Ms bibl 140 Bamberger Apocalypse, Reichenau, ca 1001-2

Bamberg, Staatliche Bibliothek, ms bibl 140 Apocalypse, f. 3r

literatuur:

  • Leidinger 1921
  • Bloch 1972 (1995), p. 20
  • Korteweg 1985, nt 3 met inhoudsbeschrijving
  • Keulen 1991, afb. 172
  • Mayr-Harting 1991, p. 211-223, 409-422
  • De Hamel 1994, kleurpl. 56
  • Cardini 1995, nr. 118-121

Ms class 79

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Ms lit 5

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Berlijn, Staatliche Museen Preussischer Kulturbesitz, Kupferstichkabinett

Ms 78 A 2 Evangelistarium van Heinrich II

Berlijn, Staatliche Museen Preussischer Kulturbesitz, Kupferstichkabinett, Ms 78 A 2 Evangelistarium van Heinrich II

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995)
  • Berlijn 1975, nr. 32

Ms theol. Lat. Fol. 34 epistolarium, Trier of Reichenau, laatste kwart 10e eeuw

literatuur:

  • München 1950, nr. 88
  • Berlijn 1975, nr. 31

Bologna, Biblioteca Universitaria

Cod 1084, mbr 2 sakrementarium

literatuur:

  • Korteweg 1979, p. 138
  • Korteweg 1985, nt 4 met inhoudsbeschrijving

Brescia, Biblioteca Queriniana

Cod F.II.1-2 evangeliarium, Reichenau, 11e eeuw

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 21, 22
  • Bologna 1988, kleurpl. p. 93
  • Bologna 2007, p. 88-89

Cambridge, Fitzwilliam Museum

Ms McClean 30 epistolarium, Reichenau ca 960-980

literatuur:

  • Keulen 1991, nr. 35
  • Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010, p. 49, 53

Cividale, Museo Archeologico Nazionale

Ms 136 Psalter van Egbertus van Trier, Reichenau, 980

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 18
  • Bologna 1988, kleurpl. p. 82
  • Mayr-Harting 1991, p. 260-265

Cleveland, The Cleveland Museum of Art

Inv 1952.88 Titelblad van de “Tonarius” van Abt Berno van Reichenau, Reichenau, ca 1030

Cleveland, The Cleveland Museum of Art, Inv 1952.88 Titelblad van de “Tonarius” van Abt Berno van Reichenau

literatuur:

  • Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 23, 24
  • Bloch 1972 (1995), p. 21
  • Korteweg 1985, nt 5 met inhoudsbeschrijving

Darmstadt, Landesbibliothek

Cod 1948 evangelistarium (Gero-codex), Reichenau, ca 969

Darmstadt, Landesbibliothek, Cod 1948 evangelistarium (Gero-codex), f. 7v-8r

literatuur:

  • Schmidt 1924
  • Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 22, 23
  • Eizenhofer & Knaus, 1968, nr. 29
  • Bloch 1972 (1995), p. 18
  • Keulen 1991, nr. 31
  • Mayr-Harting 1991, p. 41-48

Darmstadt, Landesmuseum

Los blad met de Vrouwen aan het Graf

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Erlangen, Universitätsbibliothek

Ms 12 evangelistarium

literatuur:

  • Korteweg 1985, nt 6 met inhoudsbeschrijving

Florence, Biblioteca Medicea Laurenzina

Ms acq e doni 91 evangeliarium, Reichenau?, eind 10e of begin 11e eeuw

literatuur:

  • Bologna 1988, kleurpl. p. 83
  • Bologna 2007, p. 86-87

Florence, Biblioteca Nazionale

BR 231 sacrementarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19

Heidelberg, Universitätsbibliothek

Cod Salem IXb Sacrementarium van Petershausen, Reichenau, ca 970-980

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 18
  • Keulen 1991, nr. 32

Hildesheim, Dombibliothek (Biblioteca Beverina)

ms 668 lectionarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 20, 21
  • Korteweg 1985, nt 7 met inhoudsbeschrijving

Karlsruhe, Badische Landesbibliothek

Cod aug perg XVI homeliarium, Reichenau, tussen ca 935-940

literatuur:

  • Keulen 1991, nr. 30

Keulen, Dombibliothek

Col metr 218 Evangeliarium van Limburg, Reichenau, ca. 1000

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 19
  • Cardini 1995, afb. 169
  • Keulen 1998, nr. 77

Col metr 12 evangeliarium voor de Keulse domheer Hillinus, Seeon/Reichenau, ca 1025

literatuur:

  • Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 23
  • Bloch 1972 (1995), p. 20
  • Pächt 1984, kleurpl. XIV
  • Korteweg 1985, nt 8 met inhoudsbeschrijving
  • Keulen 1998, nr. 76

Leiden, Universiteitsbibliotheek

Codex Perizoni F 17-1 Maccabeeen, Reichenau, ca 925 (?)

Leiden, Codex Perizoni F 17-1, Universiteitsbibliotheekf. 45v-46r

Leipzig, Universitätsbibliothek

Ms rep I 4-57 (voorheen: Stadtbibliothek ms CXC) sacrementarium en evangeliarium, Corvey, laatste kwart 10e eeuw en Reichenau, ca 970, verluchting door Corvey (School) en Anno; voor literatuur zie onder: Corvey (School) en Anno

Malibu, J. Paul Getty Museum

Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex) (Voorheen : Lille, Bibliothèque des Facultés catholiques de Lille, Ms sn), Reichenau, ca 1053-1054

Malibu, J. Paul Getty Museum, Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex)

literatuur:

Korteweg 1985, nt 9 met inhoudsbeschrijving

München, Bayerische Staatsbibliothek

Clm 4452 Perikopenboek van Heinrich II

literatuur:

  • Leidinger 1914
  • München 1950, nr. 91
  • Bloch 1972 (1995), p. 20
  • Berlijn 1983, nr. 19
  • Mayr-Harting 1991, p. 193-209
  • Fillitz-Kahsnitz-Kuder 1994
  • De Hamel 1994, kleurpl. 52, 55
  • Cardini 1995, afb. 173, 199
  • Walther 2001, p. 122-125
  • Stammberger 2003, nr. 46

Clm 4453 Evangeliarium van keizer Otto III, Reichenau, ca 1000

München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 4453 Evangeliarium van keizer Otto III, f. 206v-207r

literatuur:

  • Leidinger 1912
  • München 1950, nr. 89
  • Bloch 1972 (1995), p. 19
  • Dressler-Mütherich-Beumann 1977-1978
  • Berlijn 1983, nr. 17
  • Pächt 1984, kleurpl. XIII, XV
  • De Hamel 1986, kleurpl. 52, 53
  • Mayr-Harting 1991, p. 167-193, 223-226
  • De Hamel 1994, kleurpl. 32, 49, 50
  • Cardini 1995, afb. 297, 298, 299
  • Walther 2001, p. 114-117
  • Stammberger 2003, nr. 43

Clm 4454 evangeliarium, Reichenau, ca 1000-1020

München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 4454, Evangeliarium, f. 8v-9r

literatuur:

  • Leidinger 1921
  • München 1950, nr. 93
  • Bloch 1972 (1995), p. 19
  • Berlijn 1983, nr. 18

Clm 23338 evangelistarium, Reichenau, ca 1020

München, Bayerische Staatsbibliothek. Clm 23338

literatuur:

  • München 1950, nr. 96
  • Bloch 1972 (1995), p. 20
  • Berlijn 1983, nr. 20
  • Korteweg 1985

Nürnberg, Stadtbibliothek

Cent. IV, 4 evangeliarium

literatuur:

  • Korteweg 1985, nt 11 met inhoudsbeschrijving

Oxford, Bodleian Library

Ms canon liturg 319 sacrementarium, Reichenau, eind 10e eeuw

literatuur:

  • Pächt 1984, kleurpl. XVI, XVII
  • Korteweg 1985, nt 12 met inhoudsbeschrijving

Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal

Ms 610 fragment van een missaal uit de Kathedraal van Worms, Reichenau, ca 960-980

literatuur:

  • Keulen 1991, nr. 33
  • Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010, p. 49, 53

Parijs, Bibliothèque Nationale

Ms lat 10514 Evangelistarium van Poussay, Reichenau, ca 980

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 18, 19

Ms lat 18005 sacrementarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 21
  • Korteweg 1985, nt 13 met inhoudsbeschrijving

Ms Smith-Lesouëf 3 graduaal en sacrementarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 22

Reichenau-Mittelzell

Los blad met Jezus in de tempel

literatuur:

  • Lerche 1928, afb. p. 21
  • Korteweg 1985, nt 16

Solothurn, Zentralbibliothek

Cod U 1 Hornbacher Sakrementarium, Reichenau, ca 983

literatuur:

  • Bloch 1956
  • Bloch 1972 (1995), p. 18
  • Keulen 1985, 1, p. 139-142, B.2

Trier, Stadtbibliothek

Cod. 24 evangelistarum (Codex Egberti), Reichenau of Trier ca 980 verluchting door Meester van het  Registrum Gregorii: f. 9v: annunciatie; f. 10v: visitatie; f. 12: de droom van Jozef; f. 13: aankondiging aan de herders; f. 15v: kindermoord; f. 22: Kapharnaum; f. 22v: genezing stiefmoeder Petrus; overige verluchting door 2 of 3 andere verluchters, waarschijnlijk uit Reichenau

literatuur:

  • Lamprecht 1881
  • Krauss 1884
  • Sauerland & Haseloff 1901
  • Schiel 1960
  • Bloch 1972 (1995), p. 18
  • Franz & Ronig 1983
  • Nordenfalk 1985
  • Mayr-Harting 1991, p. 265-274

Utrecht, Rijksmuseum het Catharijneconvent

Ms ABM 3 Bernulfuscodex (evangelistarium), Reichenau, ca. 1040-1050

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 22
  • Wüstefeld 1993, nr. 6

Vaticaanstad, Biblioteca Apostolica Vaticana

Ms barberini lat 711 evangelistarium

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 21

Ms reg lat 438 Martyrologium van Wandalbert van Prüm, Reichenau?, 3e kwart 9e eeuw

literatuur:

  • Keulen 1992, nr. 8

Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek

Cod 573 Vita sancti Uodalrici van abt Berno van Reichenau

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995),  p. 21
  • Korteweg 1985, nt 14 met inhoudsbeschrijving

Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek

Cod Guelf 84,5 aug 2 evangelistarium (perikopenboek), Reichenau, 1000

Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Cod Guelf 84,5 aug 2

literatuur:

  • Lerche 1928
  • Bloch 1972 (1995), p. 21
  • Korteweg 1985, nt 15 met inhoudsbeschrijving
  • Wolfenbüttel 1989, p. 81-90

Würzburg, Universitätsbibliothek

Mp th q 5 lectionarium, Reichenau, 11e eeuw

literatuur:

  • Bloch 1972 (1995), p. 22
  • Stammberger 2003, nr. 45
Cividale, Museo Archeologico Nazionale, Ms 136 Psalter van Egbertus van Trier, f. 99r

Literatuur

  1. Lamprecht 1881
  2. Krauss 1884
  3. Beissel 1886
  4. Oechelhäuser 1887
  5. Vöge 1891
  6. Sauerland & Haseloff 1901
  7. Swarzenski 1903
  8. Merton 1912
  9. Leidinger 1912
  10. Leidinger 1914
  11. Lehmann 1918
  12. Leidinger 1921
  13. Wölfflin 1921
  14. Schmidt 1924
  15. Boeckler 1925
  16. Fischer 1926
  17. Goldschmidt 1928
  18. Lerche 1928
  19. Fischer 1929
  20. Boeckler 1930, p. 43-45, Tafel 30, 31, 32
  21. Gernsheim 1934
  22. Jantzen 1947
  23. München 1950, nrs. 88, 89, 91, 93, 96
  24. Bloch 1956
  25. Bauerreiss 1957
  26. Nordenfalk 1957 (1995), p. 110-136
  27. Schiel 1960
  28. Schönherr 1964
  29. Dodwell & Turner 1965
  30. Mütherich 1966
  31. Nitschke 1966
  32. Buchthal 1966
  33. Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 21-24
  34. Eizenhofer & Knaus, 1968, nr. 29
  35. D’Ancona & Aeschlimann 1969, kleurpl. 39, p. 210-1
  36. Engelmann 1971
  37. Bloch 1972 (1995)
  38. Berlijn 1975, p. 31, nrs. 31, 32
  39. Dressler-Mütherich-Beumann 1977-1978
  40. Korteweg 1979
  41. Franz & Ronig 1983
  42. Berlijn 1983, nrs. 17, 18, 19, 20
  43. Grimme 1984
  44. Pächt 1984, kleurpl. XIII, XIV, XV, XVI, XVII
  45. Keulen 1985, 1, nr. B.2, p. 139-142
  46. Korteweg 1985
  47. Nordenfalk 1985
  48. De Hamel 1986, kleurpl. 52, 53
  49. Bologna 1988, kleurpl. p. 82, 83, 93
  50. Wolfenbüttel 1989, p. 81-90
  51. Keulen 1991, nrs. 30, 31, 32, 33, 35, 36
  52. Mayr-Harting 1991, p. 41-48, 167-193, 193-209, 211-223, 223-226, 260-265, 265-274, 401-407, 409-422 en vele kleurplaten
  53. Keulen 1992, nr. 8
  54. Wüstefeld 1993, nr. 6
  55. Dodwell 1993, p. 130 e.v.
  56. Fillitz-Kahsnitz-Kuder 1994
  57. De Hamel 1994, kleurpl. 32, 49, 50, 52, 55, 56
  58. Cardini 1995, afb. 169, 172, 173, 199, 297, 298, 299
  59. Keulen 1998, nr. 76, 77
  60. Walther 2001, p. 114-117, 118-121, 122-125
  61. Stammberger 2003, nr. 43, 45, 46
  62. Bologna 2007, p. 86-89
  63. Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010