Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek, Cod 2533 Chroniques de Jérusalem abrégées door Dreux Jehan

Dreux Jehan

Direct link to:

Gebedenboek van Filips de Goede in Parijs, Bibliotheque Nationale, Ms nouv acq fr 16428

Vlaams boekverluchter van Parijse origine die eind 1447 in dienst kwam van hertog Filips de Goede als opvolger van Jean de Pestivien. Van 1448 tot 1454 komen betalingen aan Dreux Jehan regelmatig voor in de rekeningen van de hertog. Op 21 oktober 1449 wordt Dreux Jehan benoemd tot kamerheer (valet de chambre) van Filips de Goede (voor de tekst van het document waaruit deze benoeming blijkt zie Van Buren 2002, p. 1379, noot 9).

In 1454 beëindigd Filips de Goede de benoeming van Dreux Jehan, waarschijnlijk in verband met de wens besparingen te bereiken met het oog op Filips’ financiering van een door hem gewenste, doch nimmer tot uitvoering gebrachte, kruistocht tegen de Turken die in dat jaar Constantinopel innamen.

Karel van Charolais (de latere Karel de Stoute), zoon en opvolger van Filips de Goede, benoemt op zijn beurt Dreux Jehan op 30 april 1464 tot verluchter en valet de chambre. Gelet op de bij deze benoeming toegekende emolumenten was het de bedoeling dat Dreux Jehan ook enige verluchtingswerkzaamheden zou verrichten, echter er zijn geen documenten bewaard gebleven waaruit van deze werken blijkt.

Voor zijn komst naar Brussel werkte Dreux Jehan mogelijk in Brugge. Daarna was dit zeker het geval want in 1457 staat hij opgetekend als lid van het Brugse gilde der librariërs. Dreux Jehan overleed waarschijnlijk in 1467. Hij werd vervangen door Philippe de Mazerolles.

Aan Dreux Jehan kan niet één handschrift met zekerheid worden toegeschreven. De anonieme Meester van Girart de Roussillon wordt thans geïdentificeerd als Dreux Jehan. De beroemde Grandes heures van Filips de Stoute, thans bewaard onder signatuur ms. 3-1954 in het Fitzwilliam Museum in Cambridge (ook een deel in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel, ms. 11035-37) vormt een sleutelhandschrift bij deze identificatie (zie Cambridge 1993, nr. 46 en Van Buren 2002).

In 1451 wordt Dreux Jehan betaald voor het renoveren en herinbinden in twee delen van dit Getijdenboek van Filips de Stoute, zulks in opdracht van diens kleinzoon Filips de Goede, die het van zijn grootvader had geërfd. De oorspronkelijke verluchting stamt uit omstreeks 1440 en werd verzorgd door liefst zes Vlaamse verluchters.

In 1451 volgden aanvullingen van de hand van ongeveer veertien verluchters! In de rekening waaruit blijkt van het inhuren van Dreux Jehan wordt gesproken van les grandes heures quotidiennes, wat de voorkeur van Filips de Goede voor dit handschrift weergeeft. Mogelijk wilde Filips in dit gebedenboek werk van alle verluchters die op dat moment voor hem werkten samenbrengen.

De Girartmeester ontleent zijn naam aan zijn aandeel in de verluchting van de Roman de Girart de Roussillon. Dit handschrift, dat met zijn rijke decoratie een belangrijke positie bekleedt in de geschiedenis van de Vlaamse miniatuurkunst, kan worden gezien als het nationale Bourgondische epos.

Het bevat de geschiedenis van de 1e Bourgondische hertog uit de 9e eeuw en de roman bevestigt aldus de eerbiedwaardige oudheid van het Bourgondische rijk, dat even oud was als de grote koninkrijken van het Westen. Girart richtte de abdij van Vézelay op en was daarmee de stichter van het 1e belangrijke heiligdom in de Christenheid. De Girartroman vormt de basis voor de dynastieke legitimiteit van Filips de Goede en het verhaal bevestigt hem in zijn streven naar onafhankelijkheid van met name het Franse koninkrijk. Een historische roman houdt aldus verband met politieke aspiraties.

Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek
Cod 2549, f. 6r: aanbieding door Jean de Wauquelin van de Roman de Girart de Roussillon aan Filips de Goede

Intermezzo: Girart de Roussillon

Girart de Roussillon is de mythische eerste hertog van Bourgondië. Zijn naam komt het eerst voor in een tekst die bestaat uit 10.000 rijmende tienvoeters die geschreven moet zijn tussen 1150 en 1180.

De keizer van Constantinopel (in latere versies graaf Hugo van Sens)heeft de hand van zijn beide dochters beloofd aan Karel Martel (in de latere versies van de Girart wordt gesproken van Karel de Kale) en diens vazal Girart, om hen te bedanken voor de verdediging van Rome tegen de heidenen.

Berte heeft hij bestemd voor Karel, Elissent voor Girart. Karel Martel valt echter voor de jongste dochter Elissent en laat Girart met Berte huwen. In ruil moet Karel Girart ontslaan van zijn verplichtingen als vazal. Daarmee komt Girarts leen vrij van de Franse kroon. 

Girart vestigt zich in Roussillon, een plaats (nu ruïne) bij Pothières. Karel wordt jaloers op de pracht ervan en verovert de stad. Girart vlucht naar Avigon, verzamelt daar een leger en herovert Roussillon. Hoewel Girart zich probeert te verzoenen met de koning wil Karel het pleit beslechten in een veldslag te Vaubeton.

Na lange tijd zendt God een mirakel en wordt vrede gesloten. Kerken en kloosters worden door Girart gesticht. Vervolgens vechten Karel en Girart nog zij aan zij tegen de Saracenen en de Friezen, maar de moord op een neef van Karel door een broer van Girart verziekt de verhoudingen en Roussillon wordt weer ingenomen door Karel.

Girart vlucht met Berte naar de Ardennen, waar ze een jaar of twintig leven, Girart als kolenbrander en Berte als naaister. Wanneer Girart vermomd in Frankrijk terugkomt en zich – met behulp van koningin Elissent – met de koning verzoent in Orléans, onderwerpt hij zich definitief en bouwt hij de kerk van Vézelay en het klooster van Pothières. ’

s-Nachts werkt Berte heimelijk met hulp van engelen aan de bouw van de kerk van Vézelay, zoals Girart ontdekt wanneer hij haar probeert te betrappen op buitenechtelijke praktijken. Het lichaam van Maria Magdalena wordt uit heidense streken naar Vézelay gebracht. 

In juni 1447 voltooide Jean de Wauquelin in opdracht van de Bourgondische hertog Filip de Goede een prozaversie van het heldenepos van Girart de Roussillon. Hiervan zijn vijf prachtig verluchtte exemplaren bewaard gebleven, waarvan het mooiste thans wordt bewaard in Wenen, Osterreichische National-bibliothek. De overige zijn Parijs, Bibliothèque Nationale, mss. fr 852 en fr 12568, Beaune, Hotel-Dieu, ms. s.n. en Brussel, Koninklijke Bibliotheek, ms. II 5928. 

De parallellen tussen de belevenissen van Girart en die van Filips de Goede in diens levenslange strijd tegen de koning van Frankrijk zijn verbluffend en verklaren mede daarom diens hoge mate van betrokkenheid bij de totstandkoming van het handschrift.

Net als Girart en Karel tegen de Saracenen vocht Johan van Bourgondië, de vader van Filips de Goede, als aanvoerder van het Franse contigent in 1396 in de meest recente Kruistocht tegen de Turken (welke overigens eindigde in de vernietigende nederlaag van de Kruisvaarders bij Nikopolis, maar die wel Johan zijn bijnaam “Zonder Vrees” bezorgde). 

Het vrijgeven van zijn leen aan Girart ten gevolge van het huwen van Karel met de oorspronkelijk aan hem toegewezen dochter Elissant, op te vatten als een terechte en moreel juiste zaak gezien het immorele gedrag van de koning, vindt zijn parallel in de door Filips de Goede bij de Vrede van Arras in 1435 afgedwongen ontbinding van zijn leeneed jegens de Franse koning Karel VII, de Dauphin die tijdens een treffen op de Brug van Montereau in 1419 zijn vader Jan zonder Vrees vermoordde.

Er is, los van deze feitelijke overeenkomsten, nog een achterliggende principiële overeenkomst tussen de epische figuur van Girart en de historische figuur van Filips de Goede. In beide gevallen gaat het om een schijnbaar onoplosbare tegenstelling tussen de op goede gronden gerechtvaardigde strijd van de vazal jegens zijn koning en de onverbreekbare, als het ware door de natuur gegeven, band tussen beiden, die er, in ieder geval voor wat betreft het verhaal van Girart, voor zorgt dat uiteindelijk de band wordt hersteld.

Brussel, Koninklijke Bibliotheek,
Ms 9296, f 17r Margaretha van York in gebed voor de kerk van Sint-Goedele te Brussel

Andere belangrijke handschriften die met Dreux Jehan in verband worden gebracht zijn het 1e deel van een Chroniques de Hainaut (thans Brussel, Koninklijke Bibliotheek, ms 9242), een Roman d’Alexandre (thans Parijs, Bibliothèque Nationale, ms fr 9342) en de Chroniques de Jérusalem abrégées (thans Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek, cod 2533).

De Girartmeester alias Dreux Jehan plaatst kleurtoetsen en -streepjes naast elkaar zodat de tinten met elkaar verbonden worden en in elkaar vervloeien. Deze techniek is in de 15e eeuw zeer zeldzaam. Zijn harmonisch en intens koloriet bezit zo’n grote luminositeit dat haast gesproken kan worden van een moderne impressionistische techniek. De details worden realistisch weergegeven. Door de goede ruimteschepping voelt de toeschouwer zich als het ware in het gebeuren opgenomen.

De meester toont zich ook bekwaam in het hanteren van de grisailletechniek. Het oeuvre van de meester vertoont een sterke invloed van Rogier van der Weyden, onder meer in het plechtige portretkarakter van de personages. Aangezien Van der Weyden stadsschilder van Brussel was, plaatst men onder meer hierom de werkplaats van de Girartmeester in Brussel.

Het werk van de Girartmeester oefende een grote invloed uit, ook op de volgende generatie boekverluchters, waartoe de Meester van Guillebert de Lannoy behoort. In de nadagen van zijn loopbaan vervulde de Girartmeester (dan wel, na zijn overlijden, zijn werkplaats) ook opdrachten voor Margaretha van York en werkte hij aan een gebedenboek voor Filips de Goede (samen met Simon Marmion en Lieven van Lathem) en aan een Roman du bon roi Alexandre (samen met Willem Vrelant en Lieven van Lathem).

Catalogus

Berlijn, Staatliche Museen

Ms 0079 los blad met Kruisiging, werkplaats van Dreux Jehan

literatuur:

  • Brussel 1959, nr. 173

Brussel, Koninklijke Bibliotheek

Ms 9017 Cy nous dist ou composition de la Sainte Ecriture, Brussel 1462

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 44, 163
  • Gaspar & Lyna 1942, nr. XV
  • Brussel 1959, nr. 174
  • Delaissé 1959, nr. 41
  • Brussel 1977 (2), nr. 78
  • Brussel 1986, nr. 14
  • Smeyers 1998, p. 307, 309
  • Parijs-Brussel 2011-2012, nr. 23

Ms 9081-2 Jean Gerson, La Passion, miniatuur met intrede van Christus in Jeruzalem op f. 5 door Girartmeester, rest van verluchting door navolger van Loyset Liédet, ca 1460

literatuur:

  • Gaspar & Lyna 1942, nr. XIV
  • Brussel 1959, nr. 176
  • Delaissé 1959, nr. 44
  • Brussel 1986, nr. 16
  • Smeyers 1998, p. 309

Ms 9242 Jacques de Guise, Chronique de Hainout, dl I (Franse vertaling door Jean Wauquelin), Vlaanderen, ca 1448 frontispice door Rogier van der Weyden, overige verluchting door Dreux Jehan en anderen

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 165
  • Brussel 1959, nr. 42
  • Smeyers 1998, p. 301

Ms 9296 Benois seront les miséricordieux (vertaling door Nicolas Finet), Brussel, ca 1468 twee miniaturen van de hand van de Girartmeester, t.w. f. 17 Margaretha van York in gebed, en afbeelding met de zeven werken van barmhartigheid, uitgevoerd door dezelfde Margaretha van York

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 165
  • Brussel 1959, nr. 177
  • Brussel 1977 (2), nr. 18
  • Smeyers 1998, p. 374-6
  • Parijs-Brussel 2011-2012, nr. 25

Ms 10218-19 Le livre des deduis du roi Modus et de la reine Ratio, verluchting door Girartmeester en medewerker, m.u.v. miniatuur op f. 6v welke van de hand is van de Meester van de Privilegiën van Gent en Vlaanderen, Brussel, ca 1450

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 166
  • Brussel 1959, nr. 222
  • Smeyers 1998, p. 307, 308

Cambridge, Fitzwilliam Museum

Ms 3-1954 getijdenboek van Filips de Stoute, Parijs, 1376-1379; 1390 en Brussel, ca 1450 verluchting door Meester van de Bijbel van Jean de Sy, Meester van de Kroning van Karel VI, Marc Caussin, Willem Vrelant, Meester van Wauquelin’s Alexander, Jan Tavernier, Dreux Jehan/Meester van Girart de Roussillon en anderen

literatuur:

  • Cambridge 1993, nr. 46
  • Smeyers 1998, p. 297
  • Van Buren 2002
  • Los Angeles-London 2003, p. 212-3
  • Dijon & Cleveland 2004-2005, nr. 34
  • Cambridge 2005, nr. 85

Voor verdere literatuur zie onder: de Meester van de Bijbel van Jean de Sy

Den Haag, Museum Meermanno Westreenianum

Ms 10 A 21 Egidius de Roya, Wereldkroniek, verluchting door Dreux Jehan/Meester van Girart de Roussillon, Meester van Margaretha van York en Jean Hennecart

literatuur:

  • Brussel 1959, nr. 234
  • Den Haag 1979, nr. 51
  • Smeyers 1998, p. 401

Londen, British Library

Ms Add 7970 Nicolas Finet, Le dialogue de la duchesse de Bourgogne a Jhésus Christ, Brussel, kort na 1468, verluchting door volgeling van Dreux Jehan

Londen, Brtish Library, ms add 7970, f 1v: Margaretha van York in dialoog met de verrezen Christus (detail)

literatuur:

  • Smeyers 1998, p. 376-7
  • Los Angeles-London 2003, nr. 51
  • McKendrick & Doyle 2011, nr. 28
  • London 2011-2012, nr. 35

Ms Yates Thompson 33 Grande Chronique de Normandie, Brussel, ca 1465-1468 verluchting door volgeling van Dreux Jehan

literatuur:

  • Los Angeles-London 2003, nr. 57

Madrid, Biblioteca Nacional

Vitr 25-2 Augustinus, morele tractaten voor Filips van Croy, ca 1460-1465

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 183
  • Brussel 1959, nr. 172
  • Smeyers 1998, p. 332

Malibu, J. Paul Getty Museum

Ms ludwig XI 8 L’Invention et translation du corps de Saint Antoine, waarschijnlijk Brussel of Brugge, ca 1465-1470 verluchting door Dreux Jehan of werkplaats: f. 50; en de Meester van de Brusselse Romuléon: overige verluchting

Malibu, J. Paul Getty Museum, Ms ludwig XI, f. 50r

literatuur:

  • Von Euw & Plotzek 1979-1985, band 3, nr. ms ludwig XI 8
  • Los Angeles-London 2003, nr. 50

Parijs, Bibliothèque Nationale

Ms fr 9342 Jean Wauquelin, Roman d’Alexandre, Bergen 1448 onbekend verluchter, maar waarschijnlijk wel verband met Dreux Jehan

literatuur:

  • Brussel 1959, nr. 40
  • Smeyers 1998, p. 301-2

Ms nouv acq fr 16238 getijdenboek, Vlaanderen, ca 1460-1467 Dreux Jehan/Meester van Girart de Roussillon en Lieven van Lathem

Voor literatuur zie onder: Lieven van Lathem

Ms nouv acq fr 16428 gebedenboek van Filips de Goede, ca 1460 en Brugge ca 1495/1500 verluchting door Simon Marmion, Dreux Jehan en Lieven van Lathem; de 7 miniaturen die het later toegevoegde Lazarus-visioen illustreren zijn van de hand van de Meester van het Dresdense Gebedenboek

literatuur:

  • Brinkmann 1997, p. 393
  • Smeyers 1998, p. 393

Parijs, Bibliothèque Nationale Musée du petit palais, Collection Dutuit

Ms 456 Histoire d’Alexandre (vertaling door Jean Wauquelin), Brugge, voor 1467 verluchting door Dreux Jehan/Meester van Girart de Roussillon, Willem Vrelant, de Meester van de Vraie cronicque descoce en Lieven van Lathem

literatuur:

  • Bousmanne 1997, p. 58, 297-299
  • Smeyers 1998, p. 393
  • Rouen 2016-2017, nr. 71

Parijs, Bibliothèque Nationale Verzameling Graaf de Waziers (destijds in 1959)

Vie de Saint Adrien, Brussel, ca 1460-1462 werkplaats van Dreux Jehan

literatuur:

  • Brussel 1959, nr. 171

Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek

Cod 2533 Chroniques de Jérusalem abrégées, Brussel, ca 1455 verluchting door Meester van de Girart de Roussillon/Dreux Jehan, wellicht ook werk van Lieven van Lathem: f. 12, 12v, 15, 15v

literatuur:

Les Chroniques de Jherusalem Abregees
Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek, Cod 2533 Chroniques de Jérusalem abrégées
  • Winkler 1925 (1978), p. 206
  • Brussel 1959, nr. 175
  • Pächt-Jenni-Thoss 1983, p. 61-77
  • Thoss 1987, nr. 4
  • Wolf 1996, nr. 17
  • Smeyers 1998, p. 304-7
  • Walther 2001, p. 324-5

Cod 2549 Roman de Girart de Roussillon, Brussel, na 1448, verluchting door Dreux Jehan/Meester van Girart de Roussillon, ook werk van Meester van Amiens 200?

literatuur:

  • Winkler 1925 (1978), p. 206
  • Brussel 1959, nr. 45 als Werkplaats van Wauquelin
  • Plummer 1982, p. 14, 15
  • Pächt-Jenni-Thoss 1983, p. 34-60
  • Thoss 1987, nr. 3
  • Thoss 1989
  • Smeyers 1998, p. 302-4

Literatuur

  1. Winkler 1925 (1978), p. 41-57, 163, 165, 166, 173, 182, 183, 206
  2. Gaspar & Lyna 1942, p. 27-29, XIII, XIV, XV
  3. Brussel 1959, nrs. 40, 42, 45, 171, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 222, 234
  4. Delaissé 1959, nr. 41, 44
  5. Brussel 1977 (2), nrs. 18, 78
  6. Den Haag 1979, nr. 51
  7. Von Euw & Plotzek 1979-1985, band 3, nr. ms Ludwig XI 8
  8. Plummer 1982, p. 14, 15
  9. Pächt-Jenni-Thoss 1983, p. 34-60, 61-77
  10. Brussel 1986, nrs. 14, 16
  11. Thoss 1987, nrs. 3, 4
  12. Thoss 1989
  13. Cambridge 1993, nr. 46
  14. Wolf 1996, nr. 17
  15. Brinkmann 1997, p. 393
  16. Bousmanne 1997, p. 58, 297-299
  17. Smeyers 1998, p. 297, 301-309, 332, 374-6, 377, 393, 401
  18. Walther 2001, p. 324-325
  19. Van Buren 2002
  20. Los Angeles-London 2003, p. 212-3, nrs. 50, 51, 57
  21. Dijon & Cleveland 2004-2005, nr. 34
  22. Cambridge 2005, nr. 85
  23. McKendrick & Doyle 2011, nr. 28
  24. London 2011-2012, nr. 35
  25. Parijs-Brussel 2011-2012, nrs. 23, 25
  26. Rouen 2016-2017, nr. 71

Bradley 1887-1889, I, p. 288
Thieme-Becker 1907-1950
D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 62