Venetië, Biblioteca Marciana
Ms lat I. 99f. 75v: Alexander en Simon Bening als toeschouwers bij de koninging van Sheba voor koning Salomon (detail) door Alexander Bening

Alexander Bening

Vlaams boekverluchter. Werkzaam van omstreeks 1470 tot 1516. Gestorven 1519. Alexander Bening werd in 1469 door de Vlaamse primitief Hugo van der Goes en Joos van Wassenhove (alias Justus van Gent) voorgedragen als lid van het Gentse schildersambacht, dat ook verluchters als leden kende.

In 1480 huwde Alexander Bening met Catharina, nicht of zus van Hugo van der Goes. Uit dit huwelijk werd Simon Bening geboren.

Uit wellicht commerciële redenen liet Alexander Bening zich ook soms inschrijven in het Brugse gilde van de Librariërs. Alexander Bening bleef tot 1516 in Gent, maar verbleef in 1514 korte tijd in Antwerpen. Na zijn overlijden werden zowel in Gent als in Brugge zielmissen ter zijner nagedachtenis opgedragen.

Venetië, Biblioteca Marciana, Ms lat I. 99, f. 530v: Annunciatie (detail)

Alexander Bening en zijn signatuur in het Breviarium Grimani

Niet één handschrift kan met zekerheid aan Alexander Bening worden toegeschreven. Er is zelfs betwijfeld of hij werkelijk verluchter is geweest, ware het niet dat zijn signatuur in het Breviarium Grimani daar wel degelijk op wijst. Deze signatuur, door Drigsdahl 1977 gepubliceerd, komt voor op folio 339v en luidt als volgt: “A-BE-NI-71”.

Drigsdahl interpreteerde deze inscriptie als een verkorte signatuur van Alexander Bening, gevolgd door diens leeftijd ten tijde van het vervaardigen van de verluchting.

Venetië, Biblioteca Marciana, Ms lat I. 99, f. 339v: signatuur Alexander Bening

De zelfportretten van Alexander en Simon Bening in het Breviarium Grimani

Simon Bening staat links van zijn vader, als twee van de toeschouwers bij het verschijnen van de koningin van Sheba voor koning Salomon. De familiegelijkenis tussen beiden is onmiskenbaar. Toen Simon zich later zelf portretteerde in 1558, op 75-jarige leeftijd, als “Alexandri filius” droeg hij nog steeds de herinnering aan zijn vader en aan deze miniatuur.

De 71-jarige Alexander Bening was gefascineerd door het proces van ouder worden, en zijn gerimpelde gelaat en hals is één van de meest verbazingwekkende genadeloze zelfportretten in de Nederlandse kunst voor Rembrandt. Anders dan zijn 32-jarige zoon Simon kijkt hij niet rechtstreeks naar ons, maar staat getooid met de attributen van succes en aanzien, als in introverte berusting in zijn lotsbestemming, verloren in diepe beschouwing, met zijn herinneringen aan een lange en vruchtbare loopbaan die haar einde nadert na meer dan 45 jaar, waarin hij nauw samenwerkte met de beste schilders van zijn tijd. Gekleed als wat hij waarschijnlijk ook was, de deken van het gilde van de Heilige Lucas, is hij de nestor, de personificatie van het tijdperk dat later bekend werd als de Gent-Brugse School van de boekverluchtingskunst.

Vereenzelviging Alexander Bening met de Weense Meester van Maria van Bourgondië?

Durrieu 1891 groepeerde het werk van Alexander Bening rond het Boëthius manuscript thans bewaard in Parijs, Bibliothèque Nationale, onder signatuur ms. néerl. 1. Hij zag de op fol. 57v voorkomende inscriptie “Alexander” aan voor de signatuur van de artiest. Deze naam verwijst echter naar een passage in de op deze folio voorkomende tekst, hetgeen Durrieu in zijn boek over de Vlaamse boekverluchting (1921/1927) ook erkende. Desondanks bleef hij miniaturen uit het Boëthius handschrift toekennen aan Alexander Bening.

Uiteindelijk identificeerde Durrieu Alexander Bening met de Weense Meester van Maria van Bourgondië, zulks gelet op de omstandigheid dat beiden miniaturen maakten voor handschriften uit zowel Gent als Brugge en zulks gelet op de omstandigheid dat het werk van Simon Bening, zoon van Alexander, invloeden laat zien van de Weense Meester van Maria van Bourgondië. Deze overeenkomsten zijn echter niet groot genoeg om deze identificatie te aanvaarden, zodat reeds Winkler 1925 spreekt van de “zogenoemde Alexander Bening”. Uitgangspunt bij het vaststellen van het oeuvre van de meester bleef nog steeds het Boëthius handschrift in Parijs.

Inmiddels echter wordt de meester van dit handschrift aangeduid als de Meester van de Vlaamse Boëthius (zie verder aldaar). In de handschriften die nog wel aan de zogenoemde Alexander Bening kunnen worden toegeschreven, zijn meestal meerdere, zwakkere, handen te onderkennen, zodat we voorts zouden moeten spreken van de Werkplaats of School van de Zogenoemde Alexander Bening.

Vereenzelviging Alexander Bening met de Meester van het Oudere Gebedenboek van Maximiliaan I?

Alexander Bening is ook wel vereenzelvigd met de Meester van het Oudere Gebedenboek van Maximiliaan I (zie Hulin de Loo 1931, p. 41; De Winter 1981, p. 353-7; Kren 1983, p. 29), zulks onder meer op de grond dat de activiteiten van deze anonieme meester afnamen juist ten tijde van het overlijden van Alexander Bening in 1519.

Daarnaast schijnt een aantal van de grote miniaturen volgend op het blad met de signatuur in het Breviarium Grimani (zie hiervoor) in verband te kunnen worden gebracht met deze Meester van het Oudere Gebedenboek van Maximiliaan I (ff. 401r, 407v, 422v; voor afbeeldingen zie aldaar). Ook deze vereenzelviging is twijfelachtig, aldus Smeyers 1998, maar Kren in London-Los Angeles 2003, p. 191 is niet afwijzend.

Uiteindelijk meende men de hand van Alexander Bening terug te kunnen vinden in ongeveer 19 manuscripten of losse miniaturen, maar van een groot deel, met name de handschriften vervaardigd voor Lodewijk van Gruuthuse, staat thans vast dat deze moeten worden toegewezen aan de Meester van de Vlaamse Boëthius.

Stijl van Alexander Bening

De verluchter werkte in ieder geval wel in de geest van de reeds genoemde Weense Meester van Maria van Bourgondië. Net als bij Van der Goes treffen we in het oeuvre van Alexander Bening de combinatie aan van grote ruimtelijke diepte met zeer gedetailleerde statische figuren op de voorgrond. Alexander Bening ontleende ook motieven aan de Vlaamse primitief Gerard David, die eveneens een grote invloed had op het werk van Simon Bening.

Catalogus

Krakau, Muzeum Narodowe

Ms 2919 Traités ascétiques

literatuur:

  • Dogaer 1987, p. 158

Londen, British Library

Ms add 17026 getijdenboek

literatuur:

  • Dogaer 1987, p. 158

Ms add 17280 getijdenboek

literatuur:

  • Dogaer 1987, p. 158

Ms add 25698 getijdenboek (fragment)

literatuur:

  • Dogaer 1987, p. 158

Ms royal 15 E 1 William of Tyre, Historia rerum in partibus transmarinis gestarum (Livre d’Eracle), Brugge, ca 1479-1480 verluchting voorheen toegeschreven aan Alexander Bening, maar thans toegeschreven aan de Meester van de Vlaamse Boëthius en assistenten, de Meester van Edward IV en een verluchter van Parijs, Bibliothèque Nationale, fr. 82

literatuur:

  • Winkler 1925, p. 179
  • Dogaer 1987, p. 158
  • Backhouse 1997, nr. 180
  • London-Los Angeles 2003, nr. 87
  • London 2011, p. 293
  • Parijs-Brussel 2011-2012, p. 425

Londen, British Library, Ms royal 15 E 1, f. 16r: keizer Heraclius draagt het Ware Kruis (detail)

Londen, Sotheby’s

Catalogus 3 december 2002, lot 44 getijdenboek, Vlaanderen (wellicht Brussel), ca 1520 verluchting door een van de verluchters van het Manderscheid Getijdenboek (Keulen, Renate König Collectie, ms. 25): f. 59v koning David, f. 133v Gregoriusmis; volgeling van Alexander Bening: f. 25v annunciatie; Meesters van de Suffragiën: f. 16v Kruisiging, 184v, 187v

literatuur:

  • Sotheby’s 3 december 2002, lot 44

Voor verdere literatuur zie onder Meesters van de Suffragiën

München, Bayerische Staatsbibliothek

Cod gall 9 Jean de Bueil, Le Jouvencel

literatuur:

  • Dogaer 1987, p. 158

Palermo, Biblioteca Centrale

Dep museo 6 getijdenboek, school van Alexander Bening

literatuur:

  • Italian Libraries 1997, p. 192-3
Bathsheba door Alexander Bening

Palermo, Biblioteca Centrale, Dep museo 6, f. 63r: Bathsheba (detail) door Alexander Bening

Venetië, Biblioteca Marciana

Ms lat I. 99 Breviarium Grimani, Gent en Brugge ca 1515-1520, verluchting door Alexander Bening/alias de Meester van het Oudere Gebedenboek van Maximiliaan I: o.a. f. 52r Johannes de Evangelist en de gifbeker, 67v besnijdenis, 75r koningin van Sheba voor Salomon, 289r David en Samuel, 401r de twaalf apostelen, 407v martelaarschap van Valentinus, 422v groep pausen en bisschoppen, 602v Petrus geeft de pauselijke zegen, 824v dispuut van de hl. Catharina; Simon Bening: f. 432v (merendeel van de) heilige maagden, 530v annunciatie, 579v Sint Antonius van Padua, 719v Maagd en Kind met vijf vrouwelijke heiligen, 788v alle heiligen, 830r mystieke attributen van de Maagd; Gerard Horenbout/alias de Meester van Jacobus IV van Schotland: o.a. de kalenderillustraties van f. 1v-13r, f. 43v geboorte, 138v Kruisiging, 139r Mozes en de slang, 206r de toren van Babel, 449v; de Meester van de Davidscènes in het Breviarium Grimani : o.a. f. 286v Zondeval, 288v David en Goliath, 310v David gekroond tot koning van Judea en Israel, 321v episodes uit het leven van David, 337v ecce homo, bespotting en kruisiging, 348v David en de Ark des Verbonds, 357v David prijst God; Gerard David: f. 213v de hoofden en handen op de miniatuur met de Triniteit, 432v de heiligen Catharina en Barbara op de miniatuur met de heilige maagden, 627v Maria Magdalena

literatuur:

  • Durrieu 1927, pl. LXXVII-LXXIX
  • Hulin de Loo 1931
  • D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 26
  • Salmi & Mellini 1972
  • Drigsdahl 1977
  • De Winter 1981, p. 355-7
  • Kren 1983, p. 29
  • Italian Libraries 1997, p. 258-9
  • Smeyers 1998, p. 427-428
  • London-Los Angeles 2003, nr. 126

Waddesdon Manor, James A. de Rotschild Collection

Ms 8 Christine de Pisan, L’Epitre d’Othéa, Gent?, ca 1485

literatuur:

  • Delaissé-Marrow-de Wit 1977, p. 154-180
  • Dogaer 1987, p. 158

Venetië, Biblioteca Marciana, Ms lat I. 99, f. 422v: pausen en bisschoppen (detail)

Literatuur

  1. Durrieu 1891
  2. De Mély 1909
  3. Winkler 1925 (1978), p. 179, 200-202, pl. 84-88
  4. Durrieu 1927, pl. LXXVII-LXXIX
  5. Hulin de Loo 1931
  6. Brussel 1959, nr. 200
  7. Salmi & Mellini 1972
  8. Gent 1975, nr. 619
  9. Delaissé-Marrow-de Wit 1977, p. 154-180
  10. Drigsdahl 1977
  11. De Winter 1981, p. 355-7
  12. Brugge 1981, nrs. 112, 115, kl. pl. 27, 28, 31
  13. Kren 1983, p. 29
  14. Dogaer 1987, p. 156-8
  15. Brugge 1992, p. 147
  16. Italian Libraries 1997, p. 192-193, 258-259
  17. Backhouse 1997, nr. 180
  18. Smeyers 1998, p. 427-428
  19. Sotheby’s 3 december 2002, lot 44
  20. London-Los Angeles 2003, p. 191, nrs. 87, 126
  21. London 2011, p. 293
  22. Parijs-Brussel 2011-2012, p. 425
  23. König 2015, p. 50-52

Bradley 1887-1889 –
Thieme-Becker 1907-1950
D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 26